Padel is een snelgroeiende racketsport en een van de populairste racketsporten ter wereld. Padel komt oorspronkelijk uit Mexico en combineert aspecten van tennis, squash en badminton, waardoor het leuk is voor spelers van alle niveaus!
In wezen wordt padel gespeeld op een baan die lijkt op een gesloten squashbaan (met muren/glas of net). De afmetingen zijn 20 x 10 meter met een centraal net over de hele lengte. Er zijn twee teams van elk twee spelers die de bal over het centrale net slaan met specifieke rackets voor padel. De belangrijkste regels blijven vergelijkbaar met die van tennis, waarbij elk team drie kansen heeft om de bal terug over het net te sturen voordat de tegenstander scoort – wat zorgt voor intense rally’s! Spelers mogen tijdens het spel elk deel van een vijandelijke muur raken zolang ze geen andere regels overtreden (zoals niet boven taillehoogte slaan).
Punten worden gescoord wanneer een team het schot van de tegenstander niet legaal terug kan slaan in vijandelijk gebied, samen met de standaardfouten uit een traditioneel spel zoals double hit of out calls. Een wedstrijd kan worden gewonnen door beide teams na het winnen van 11 totale punten met ten minste 2 punten voorsprong – vergelijkbaar met tennis, maar anders in termen van het aantal sets tot de speler de overwinningsvoorwaarde bereikt (in tennis zou het drie sets kunnen zijn!).
Wat padel echt uniek maakt in vergelijking met andere racketsporten, is de dynamiek van de spelers: teams moeten strategieën en slagen coördineren, afhankelijk van de windrichting, de stuitingshoek van muren/netwerken en de algemene snelheid/kracht die achter elk schot wordt gebruikt – terwijl je tijdens het spel ook communiceert met je partner. Goed teamwerk kan dus het verschil maken tussen winnen en verliezen!