stoomtrein?
Stoomtreinen zijn spoorwegvoertuigen die afhankelijk zijn van stoom als hun primaire energiebron. Om deze stoom te genereren, verbranden boilers kolen of andere brandstoffen zoals hout of olie om warmte erin te genereren.
Het water rondom een kachel zet stoom om in hete lucht die naar buiten door buizen reist, waardoor het onderscheidende “tuf” -geluid wordt gehoord wanneer een stoomlocomotief beweegt.
De ketel
De ketel is het apparaat in een stoomlocomotief dat water kookt om stoom te maken, die vervolgens in zijn cilinders wordt geïnjecteerd. Dit verandert energie van steenkool in elektriciteit waar we allemaal van afhankelijk zijn in ons dagelijks leven.
De ketel van een stoommotor is een drukvat en moet regelmatig worden gemonitord om explosie te voorkomen. Om dit te doen, controleert de bemanning constant het waterniveau in een buis of zichtglas.
Water mag nooit onder het kroonblad van een haard vallen, omdat dit het zou kunnen verzwakken en tot een explosie kan leiden. Dat is de reden waarom nieuwere stoomlocomotieven voorzien van lage wateralarmen voor veiligheid.
De cilinders
Stoom van de ketel stroomt naar beneden in een reeks cilinders voor de wielen en duwt een zuiger heen en weer.
Om dit effect te bereiken, openen stoomkleppen en sluiten precies op het juiste moment. Ze laten oververhitte stoom in de ene kant van de cilinder toe, terwijl ze gebruikte of uitlaatstoom aan de andere kant kunnen ontsnappen.
De beweging van cilinderkleppen wordt geregeld door schuifhefbomen en een ingewikkeld mechanisch klep uitrustingssysteem. De locatie van deze versnelling varieert voor elke cilinder volgens locomotiefontwerp.
De krukas
De krukas bevindt zich aan de onderkant van een motor en verbonden met zuigers door stangen te verbinden.
De neerwaartse beweging van de zuiger tijdens de verbranding duwt de krukas heen en weer en draait de motor. Stoom komt de linkerkant van de cilinder binnen en verlaat als uitlaat, terwijl de rechterkant van de rechterkant vult met verse hogedrukstoom uit een stoomkist.
De nokkenas sluit zowel inlaat- als uitlaatkleppen terwijl de zuiger omhoog beweegt, waardoor het lucht brandstofmengsel wordt gecomprimeerd. Zodra deze cyclus is voltooid, opent de nokkenas weer zowel inlaat- als uitlaatkleppen, waardoor meer brandstof in het mix kan worden toegestaan voor verhoogd motorvermogen.
De koppelingsstangen
Een koppelingsstang wordt gebruikt om het rijwiel aan alle andere wielen op een stoomlocomotief te bevestigen. Wanneer de stroom alleen naar een van de rijwielen wordt verzonden, moet deze worden overgebracht door middel van koppelingsstangen naar alle andere wielen.
Stoomtreinen verschillen van andere soorten motoren, waardoor hun kracht wordt overgedragen in een cirkelvormige beweging. Dit helpt verklaren waarom kinderen bewegende treinen vaak imiteren door hun armen te buigen en te draaien in een denkbeeldige cirkel.