Snus is een rookloos tabaksproduct uit Scandinavië waarmee gebruikers kunnen genieten van een nicotinestoot zonder de risico’s van roken. Het gebruik van snus begint met het inbrengen tussen de bovenlip en het tandvlees, waar het ongeveer 30 minuten blijft zitten tot alle nicotine in het lichaam van de gebruiker is opgenomen.
Hoe werkt snus? In tegenstelling tot sigaretten of andere rookloze tabaksproducten wordt snus gepasteuriseerd in plaats van gefermenteerd. Dit temperatuurgecontroleerde proces verhit en droogt de tabaksbladeren voorzichtig om hun vochtgehalte te verlagen voordat ze fijngemalen worden tot poederachtige deeltjes die lijken op vochtige thee- of koffiedrab. Dit resulteert in weinig verandering in hun oorspronkelijke chemische samenstelling en maakt ze gemakkelijker in te ademen in de mond voor opname door de slijmvliezen in je wangen, tandvlees en onder je tong.
Het belangrijkste actieve ingrediënt in snus is nicotine, dat ongeveer 1-2% van het totale gewicht uitmaakt. Afhankelijk van factoren als sterkte (gemeten in milligrammen per gram) en merk, kan deze hoeveelheid aanzienlijk variëren, maar over het algemeen varieert het van 5mg/g tot 24 mg/g per portie; de meeste merken bevatten gemiddeld 10mg/g bij maximale sterkte.
Bij het inhaleren via de mond bindt nicotine zich snel aan receptoren op zenuwcellen, cholinerge neuronen genaamd, die neurotransmitters in het lichaam activeren die verantwoordelijk zijn voor het verhogen van de alertheid en het vrijkomen van dopamine – ook wel het ‘feel good hormoon’ genoemd – waardoor je kort na het inhaleren een gevoel van ontspanning of plezier krijgt. Als zodanig kan het gebruik van snus vergelijkbare voordelen opleveren in vergelijking met sigaretten of andere vormen van stoppen met roken producten zoals e-sigaretten of vapes – alleen zonder dat er verbranding plaatsvindt!